7. estime que les États membres ont fait part de leur volonté de respecter le droit international, mais qu'ils n'ont pas correctement respecté, jusqu'à présent, l'obligation formelle qui leur incombe d'enquêter sur les graves violations des droits de l'homme liées au programme de la CIA et regrette à cet égard les retards pris pour faire toute la lumière dans cette affaire afin d'apporter dans les meilleurs délais une pleine réparation aux victimes, et notamment, le cas échéant, des excuses et une indemnisation;
7. stelt dat de lidstaten zich bereid verklaard hebben het internationaal recht te eerbiedigen, maar dat ze vooralsnog niet afdoende hebben voldaan aan hun positieve verplichting krachtens het internationaal recht om ernstige mensenrechtenschendingen gerelateerd aan het CIA-programma te onderzoeken, en betreurt dat er zo langzaam klaarheid in deze zaak komt, waarna de slachtoffers zo spoedig mogelijk volledige schadeloos kunnen worden gesteld en eventueel ook verontschuldigingen aangeboden krijgen;