(1) a) Le déplacement dès le 10 mai 1940 d'un nombre important de juifs étrangers vers la France; b) l'application des ordonnances de l'autorité occupante concernant les juifs; c) la constitution d'un registre de juifs; d) la distribution et le port de l'étoile jaune; e) les concentrations et déportations de juifs; f) la manière dont cette participation éventuelle a été prise en compte durant la répression d'après-guerre.
(1) a) de overbrenging vanaf 10 mei 1940 van een groot aantal buitenlandse joden naar Frankrijk, b) de toepassing van de verordeningen van de bezetter aangaande de joden, c) het opstellen van een jodenregister, d) de verdeling en draagplicht van de davidster, e) het verzamelen en deporteren van joden, f) de wijze waarop met deze eventuele deelname in de naoorlogse repressie rekening werd gehouden.