Traduction de «gueules contournée » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

abrêt noir | abrêtier | airelle noire | aires bois | ambreselle | ambroche | bleuet | brambelle | brimbelle | gresala | grosala | gueule-noire | loutret | mauret | myrtille | myrtille noire | raisin des bois | reuton | teint-vin | vaciet | vigne des montagnes
blauwe bosbes

grande-gueule antarctique | poisson des glaces à nageoires noires
Scotiazee-ijsvis

grande-gueule à long nez | poisson des glaces à long nez
langsnuitijsvis

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

75. M. HACHEZ, Xavier, né à Bruxelles, le 21 septembre 1943 : d'argent à la hache d'armes de gueules contournée et posée en barre, accompagnée de deux roses du même, boutonnées et barbées d'or.
75. De heer HACHEZ, Xavier, geboren te Brussel, op 21 september 1943 : in zilver een strijdbijl van keel, naar linker zijde gekeerd en als linker schuinbalk geplaatst, vergezeld van twee rozen van hetzelfde, geknopt en gebaard van goud.

Dévolution : pour tous les descendants porteurs du nom issus du couple Louis AMORY (1897 - 1996) et Elisabeth QUINET (1897 - 1968) qui le souhaitent; M. FREROT, Christian, né à Marcinelle le 15 juin 1946 : tiercé en barre : aux 1 et 3 d'argent à la faucille contournée de gueules; au 2 de gueules au croissant contourné d'argent.
Erfopvolging : voor alle afstammelingen die de naam dragen en die dit wensen, afstammend van Louis AMORY (1897 - 1996) en Elisabeth QUINET (1897 - 1968). De heer FREROT, Christian, geboren te Marcinelle op 15 juni 1946 : links geschuind in drieën; in 1 en 3 in zilver een naar linker zijde gekeerde sikkel van keel; in 2 in keel een naar linker zijde gekeerde wassenaar van zilver.

29. M. GEUBEL, François-Xavier (né à Ixelles, le 7 décembre 1950) : écartelé en sautoir : en chef, d'or à l'aigle éployée de sable, becquée et lampassée de gueules; à dextre et à senestre, de gueules à une pignate d'or, celle à senestre contournée; en pointe, d'or à une hamaide de gueules, la pièce inférieure en feuille de scie.
29. De heer GEUBEL, François-Xavier (geboren te Elsene, 7 december 1950) : schuin gevierendeeld : in het schildhoofd van goud een adelaar van sabel, gebekt en getongd van keel; rechts en links, van keel een waterkruik van goud, die van links naar linker zijde gekeerd; in de schildvoet, in goud een hamei van keel, het onderste stuk in de vorm van een zaagblad.

10. M. DARTEVELLE, Marc (né à Bruxelles, le 3 juillet 1967) : parti d'argent à l'aigle contournée d'azur, becquée, lampassée et membrée de gueules, et d'azur au lion d'argent, armé et lampassé d'or, tenant de la patte dextre une épée d'argent, garnie d'or; enté en pointe d'or à la rose de gueules, boutonnée d'or et barbée de sinople.
10. De heer DARTEVELLE, Marc (geboren te Brussel, 3 juli 1967) : gedeeld in zilver een naar linker zijde gekeerde adelaar van azuur, gebekt, getongd en geklauwd van keel, en in azuur een leeuw van zilver, genageld en getongd van goud, houdende in zijn rechter poot een zwaard van zilver, versierd met goud; golfsgewijs geënt in de schildvoet van goud en een roos van keel, met gouden knop en gebaard van sinopel.