Or, l'article 6 de l'arrêté royal du 30 novembre 1966 fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques prévus à l'article 53 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative dispose que «les examens linguistiques ont pour objet de contrôler, si les candidats sont familiarisés, aux niveau et degré requis, avec le génie de la langue, la forme, l'orthographe, le vocabulaire et, aux examens oraux, l'élocution.
Artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken bepaalt dat «de taalexamens ten doel hebben na te gaan of de kandidaten, op het vereiste peil en in de vereiste mate, de taal beheersen met betrekking tot het taaleigen, de vorm, de spelling, de woordenschat en, bij mondelinge examens, de uitspraak.