Afin de réduire les distorsions de concurrence, l'article 5, paragraphe 2, point b), prévoit que les activités de transport des opérateurs internes et de tout organisme sous leur contrôle soient géographiquement limitées au sein du territoire de l’autorité compétente ou soient contrôlées conjointement par une autorité locale compétente.
Om concurrentieverstoringen te voorkomen, is in artikel 5, lid 2, onder b), vastgelegd dat de vervoersactiviteiten van interne exploitanten en elk orgaan waarover zij zeggenschap uitoefenen geografisch moeten worden afgebakend, d.w.z. beperkt moeten blijven tot het grondgebied van de bevoegde overheid of een gebied dat onder gezamenlijke zeggenschap met een bevoegde plaatselijke overheid staat.