2. Lorsqu’un incident ayant ou pouvant avoir un impact sur la sécurité du fonctionnement du VIS est détecté, le responsable local de la sécurité pour le VIS central ou le responsable local de la sécurité pour l’infrastructure de communication informe dès que possible le responsable de la sécurité du système et, le cas échéant, le point de contact national unique pour la sécurité du VIS, s’il existe dans l’État membre en question, par écrit ou, en cas d’extrême urgence, par une autre voie de communication.
2. Bij constatering van een incident dat gevolgen heeft of kan hebben voor de veiligheid van de werking van het VIS, meldt de plaatselijke beveiligingsfunctionaris voor het VIS dan wel de plaatselijke beveiligingsfunctionaris voor de communicatie-infrastructuur dit zo snel mogelijk schriftelijk, of in uiterst spoedeisende gevallen via andere communicatiekanalen, aan de systeembeveiligingsfunctionaris en, waar van toepassing, het centrale nationale contactpunt voor de beveiliging van het VIS, indien zo’n contactpunt in de betrokken lidstaat bestaat.