Dans un pâturage, on peut associer à chaque 1-1,5 tonne de biomasse vivant sur le sol (bétail et herbe) environ 25 tonnes de biomasse (bactéries, vers de terre, etc.) vivant dans les 30 premiers centimètres de sol sous-jacents.
De grootste aantallen levende organismen en de grootste biodiversiteit worden aangetroffen in de bodem zelf. In weiland zit er voor elke 1 à 1,5 ton bovengrondse biomassa (vee en gras) ongeveer 25 ton biomassa (bacteriën, aardwormen, enz.) in de bovenste 30 cm van de bodem.