À l'alinéa 2, seconde phrase, il convient d'écrire : « Wanneer de verdachte of de persoon .heeft afgelegd, bekend is, wordt hij .waarbij hij zich kan laten bijstaan ..».
In het tweede lid, tweede volzin, schrijve men : « Wanneer de verdachte of de persoon .heeft afgelegd, bekend is, wordt hij .waarbij hij zich kan laten bijstaan ..».