Si l’installation a été en activité moins de deux années civiles durant la période de référence concernée, les niveaux d’activité historiques sont calculés sur la base de la capacité installée initiale de chaque sous-installation, déterminée conformément à la méthode définie à l’article 7, paragraphe 3, multipliée par le coefficient d’utilisation de la capacité applicable déterminé conformément à l’article 18, paragraphe 2.
Indien de installatie tijdens de betrokken referentieperiode gedurende minder dan twee kalenderjaren in bedrijf was, worden de historische activiteitsniveaus berekend op basis van de volgens de methode van artikel 7, lid 3, bepaalde aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van elke subinstallatie, vermenigvuldigd met de overeenkomstig artikel 18, lid 2, bepaalde relevante capaciteitsbenuttingsfactor.