Le président du tribunal de première instance a de nombreuses autres tâches et compétences qui le rendent moins à même de se charger de la désignation d'un tuteur ad hoc au sens de l'article 378, alinéa 3, du Code civil.
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg heeft talloze andere taken en bevoegdheden die hem minder geschikt maken om zich in te laten met de aanstelling van een voogd ad hoc als bedoeld in artikel 378, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek.