La jurisprudence de la Cour de cassation, qui a fait à plusieurs reprises application de ce principe, est conforme à celle de la Cour europée
nne des droits de l'homme, qui a rappelé à différentes reprises que le caractère éq
uitable d'un procès doit être apprécié en tenant compte de l'ensemble de la procédure : «
La tâche de la Cour consiste à rechercher si la procédure envisagée dans son ensemble, y compris le mode de présentation
...[+++]des moyens de preuves, revêt un caractère équitable » (Cour européenne des droits de l'homme, 22 avril 1992, affaire Vidal, Publ.
De rechtspraak van het Hof van Cassatie, waarin dat beginsel meermaals is toegepast, is in overeenstemming met die van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat meer dan eens erop heeft gewezen dat het eerlijke karakter van een proces moet worden beoordeeld met inachtneming van het geheel van de procedure : « De taak van dat Hof bestaat erin te onderzoeken of de procedure, in haar geheel beschouwd, met inbegrip van de wijze waarop de bewijsmiddelen worden voorgedragen, een eerlijk karakter vertoont » (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22 april 1992, zaak Vidal, Publ.