Elle la présente en effet comme une mesure d'action positive visant à garantir le respect du principe fondamental
d'égalité entre les hommes et les femmes dans le droit de l'Union, et à améliorer ainsi
l'équilibre hommes-femmes au sein des conseils des sociétés, les motifs d'une telle action étant énoncés dans les considérants: "utilisation optimale du capital humain" (considérant 7), "égalité sur le marché du travail" (considérant 9) et "réduction des écarts d'emploi et de rémunération entre
...[+++]les hommes et les femmes" (considérant 9).
Zij presenteert haar voorstel als een positieve beleidsmaatregel die gericht is op eerbiediging van het fundamentele beginsel van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in het EU-recht en daarmee op verbetering van het man-vrouwevenwicht in de raden van bestuur, om redenen die zij uiteenzet in de overwegingen bij het voorstel, zoals "het efficiënt gebruik van menselijk kapitaal" (overweging 7), "gelijkheid op de arbeidsmarkt (overweging 9) en "het dichten van zowel de arbeidsparticipatiekloof als de loonkloof die tussen mannen en vrouwen bestaat (overweging 9).