Selon le Conseil d'État, « la loi en projet n'est donc pas une transposition précise de la directive, puisque, d'une part, elle rend non punissable l'aide à l'entrée ou au transit lorsqu'elle est offerte pour des raisons principalement humanitaires, ce qui est différent de l'exception que prévoit la directive, étant d'apporter une aide humanitaire à la personne concernée, et, d'autre part, parce qu'elle punit l'aide au séjour, même si celle-ci ne poursuit pas de but lucratif» (do c. Chambre, nº 51-1560-1).
De Raad van State zegt het volgende : « De ontworpen wet is dus geen nauwkeurige omzetting van de richtlijn, aangezien, enerzijds deze wet het verstrekken van hulp bij het binnenkomen of bij het doorreizen niet strafbaar stelt, wanneer deze h
ulp voornamelijk om humanitaire redenen wordt verleend hetgeen verschillend is van de uitzondering waarin door de richtlijn wordt voorzien en die erin bestaat humanitaire bijstand aan de betrokkene te verlenen-, en anderzijds omdat die wet het verstrekken van hulp bij het verblijf bestraft, ook al
...[+++] wordt daarmee geen winstbejag nagestreefd» (stuk Kamer, nr. 51-1560-1).