L'article 144, alinéa 2, frappe de nullité toute une instruction par hypothèse parfaitement valable au seul motif que l'inculpé ou la personne qui bénéficie des mêmes droits que l'inculpé en vertu de l'article 143, alinéa 3, n'aurait pas été entendu par le juge d'instruction.
Artikel 144, tweede lid, stelt nietigheid op een heel gerechtelijk onderzoek dat theoretisch gezien perfect rechtsgeldig is louter omdat de inverdenkinggestelde of de persoon die krachtens artikel 143, derde lid, over dezelfde rechten beschikt als de inverdenkingsgestelde, niet is gehoord door de onderzoeksrechter.