L
orsque, dans les dix-huit mois de l'ouverture de la succession, un t
iers de bonne foi a acquis à titre onéreux un bien de l'hérédité, un droit réel, une hypothèque, un gage ou un nantissement sur pareil bien après que la déclaration déposée est devenue définitive, soit par l'expiration du délai de dépôt, soit par la renonciation des déclarants au droit de rectification ou après que les droits de succession ont été établis d'office en application de l'article 2.7.7.0.1, le
...[+++] privilège et l'hypothèque légale, visés à l'article 3.1.5.3.1, § 2 ne sont pas opposables à ce tiers pour le recouvrement des droits et accessoires qui se rapportent aux droits complémentaires.Als binnen achttien maanden na het openvallen van de nalatenschap een derde te goeder trouw een goed van de nalatenschap, een zakelijk recht, een hypotheek, een pand of een inpandgeving op een dergelijk goed onder bezwarende titel verkregen heeft nadat de ingeleverde aangifte definitief geworden is, hetzij door het verstrijken van de termijn van inlevering, hetzij in
gevolge het afstand doen van de aangevers van het recht van verbetering, of nadat de erfbelasting ambtshalve is gevestigd met toepassing van artikel 2.7.7.0.1, kunnen het voorrecht en de wettelijke hypotheek, vermeld in artikel 3.10.5.3.1, § 2, niet aan de derde tegengeworpen
...[+++] worden voor de invordering van de belastingen en toebehoren die betrekking hebben op de aanvullende rechten.