La Commission constate que la Belgique a démontré que l'alternative, à savoir la continuation de ses activités, aurait nécessité le financement du cash-drain annuel jusqu’à fin 2005 par IFB, lequel aurait représenté une perte de 10,8 millions d'EUR au total, sans aucune certitude de pouvoir récupérer les créances de 3,9 millions d'EUR qui ont dû être abandonnées dans le redressement judiciaire.
De Commissie stelt vast, dat België heeft aangetoond dat het alternatief, namelijk de voorzetting van de activiteiten, IFB genoodzaakt zou hebben de jaarlijkse cashdrain tot eind 2005 te blijven financieren, hetgeen een verlies zou hebben vertegenwoordigd van in totaal 10,8 miljoen EUR, zonder enige zekerheid dat de vorderingen van 3,9 miljoen EUR waarvan bij de gerechtelijke sanering afstand was gedaan, konden worden geïnd.