L'arrêté royal n° 31 du 23 août 1939 sur l'occupation des terrains en vue de l'organisation défensive du territoire, confirmé par la loi du 16 juin 1947, interprété en ce sens qu'il organise une procédure susceptible de s'appliquer en tout temps et notamment en dehors de périodes où une menace imminente pèse sur la sécurité extérieure du pays, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, sous la réserve mentionnée en B.6.2.
Het koninklijk besluit nr. 31 van 23 augustus 1939 betreffende het benuttigen van de terreinen met het oog op de defensieve organisatie van het grondgebied, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1947, in die zin geïnterpreteerd dat het een procedure organiseert die te allen tijde kan worden toegepast en met name buiten periodes waarin onmiddellijk gevaar bestaat voor de uitwendige veiligheid van het land, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, onder het voorbehoud vermeld in B.6.2.