L'article 32, alinéa 2, 3° du CIR 1992 prévoit que les loyers et avantages locatifs d'un bien immobilier bâti donné en location par les personnes visées à l'article 32, alinéa 1er, 1°, à la société dans laquelle elles exercent un mandat ou des fonctions analogues sont requalifiés en rémunération dans la mesure où ils excèdent les cinq tiers du revenu cadastral revalorisé en fonction du coefficient visé à l'article 13 du CIR 1992.
Artikel 32, tweede lid, 3° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB) bepaalt dat de huurprijs en de huurvoordelen van een gebouwd onroerend goed verhuurd door de in artikel 32, eerste lid, 1°, vermelde personen aan de vennootschap waarin zij een opdracht of gelijksoortige functies uitoefenen, voor zover zij meer bedragen dan vijf derden van het kadastraal inkomen gerevaloriseerd met de in artikel 13 van het WIB 1992 vermelde coëfficiënt, als bezoldigingen worden aangemerkt.