6. reconnaît qu'une contribution éventuelle du budget de l'Union à l'effort collectif des États membres en période d'austérité doit être proportionnelle à son montant, à ses spécificités et à son impact économique réel; estime qu'il convient de tenir compte des efforts de consolidation budgétaire que déploient actuellement de nombreux États membres pour pallier leur indiscipline budgétaire passée mais rappelle que le budget de l'Union ne saurait, en application du traité, présenter un déficit, sachant que ledit budget ne représente que 2 % du total des dépenses publiques de l'Union;
6. wijst erop dat de EU-begroting alleen een bijdrage kan leveren aan de collectieve inspanning van de lidstaten in tijden van bezuinigingen als deze evenredig is met de omvang, de specifieke kenmerken en het werkelijke economische effect ervan; is van mening dat rekening moet worden gehouden met de huidige inspanningen in veel lidstaten om de nationale begrotingen op orde te krijgen als gevolg van een gebrek aan fiscale discipline in het verleden, doch wijst erop dat de EU-begroting krachtens de bepalingen van het EU-Verdrag geen tekort kan vertonen en dat de EU-begroting 2% van de totale overheidsuitgaven in de EU vertegenwoordigt;