Lorsqu'une substance interdite, telle que visée au point 1°, b), est naturellement produite par le corps, un échantillon sera considéré contenant cette substance interdite si la concentration de la substance interdite, de ses métabolites ou de ses marqueurs ou d'autre(s) rapport(s) pertinent(s) dans l'échantillon du sportif s'écarte suffisamment des valeurs normales trouvées chez l'homme pour qu'il est improbable que cette concentration ou ce rapport correspond à une production endogène normale.
Als een verboden substantie, zoals vermeld in 1°, b), van nature door het lichaam wordt geproduceerd, is er sprake van een verboden substantie in het monster als de concentratie van de verboden substantie, haar metabolieten of markeerstoffen, of om het even welke andere relevante verhouding(en) in het monster van de sportbeoefenaar in die mate afwijken van de waarden die in normale omstandigheden teruggevonden worden bij mensen dat het onwaarschijnlijk is dat deze concentratie of verhouding overeenstemt met een normale endogene productie.