En vertu de l'article 108, § 1, inchangé, de la loi de principes, « lorsque cela est nécessaire dans l'intérêt du maintien de l'ordre ou de la sécurité, le détenu peut subir une fouille de ses vêtements par les membres du personnel de surveillance mandatés à cet effet par le directeur, conformément aux directives données par celui-ci.
Krachtens het ongewijzigde artikel 108, § 1, van de basiswet mag de gedetineerde, wanneer dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid noodzakelijk is, aan zijn kledij worden onderzocht door daartoe door de directeur gemandateerde leden van het bewakingspersoneel, overeenkomstig de door hem gegeven richtlijnen.