2. Si les consultations et les informations recueillies conformément aux articles 5, 6 et 7 aboutissent à la conclusion qu'un projet aura des incidences négatives notables sur l«environnement, l'autorité compétente examine, le plus tôt possible et en étroite collaboration avec les autorités visées à l'article 6, paragraphe 1, et le maître d'ouvrage, s'il y a lieu de réviser le rapport sur les incidences environnementales visé à l'article 5, paragraphe 1 et de modifier le projet de façon à éviter ou à réduire ces incidences négatives, et s'il est nécessaire d'adopter de nouvelles mesures d'atténuation ou de compensation.
2. Indien uit de raadplegingen en de overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 verzamelde informatie blijkt dat een project aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu zal hebben, dient de bevoegde autoriteit zo snel mogelijk en in nauwe samenwerking met de opdrachtgever en de in artikel 6, lid 1, bedoelde autoriteiten na te gaan of het in artikel 5, lid 1, bedoelde milieurapport moet worden herzien en of het project moet worden aangepast om deze nadelige effecten te vermijden of te beperken en of er behoefte is aan extra verzachtende en compenserende maatregelen.