18. incite les États membres à ne pas appliquer des exigences injustifiées ou excessives à l'égard d'agents et artistes opérant sur le plan transfrontalier, afin de ne pas entraver la libre prestation des services et de ce fait l'interpénétration culturelle, artistique et linguistique entre les États membres;
18. dringt er bij de lidstaten op aan geen ongerechtvaardigde of te strenge eisen te stellen aan agenten en kunstenaars die grensoverschrijdend werken, zodat geen belemmeringen worden opgeworpen tegen het vrij verrichten van diensten en, als gevolg daarvan, een wederzijdse verrijking van de lidstaten op het gebied van cultuur, kunst en taal;