(26) Le droit de garder le silence et le droit de ne pas s'incriminer soi-même devraient s'appliquer à propos de questions concernant l'infraction pénale qu'une personne est soupçonnée d'avoir commise ou au titre de laquelle elle est poursuivie et non, par exemple, à propos de questions relatives à l'identification du suspect ou de la personne poursuivie.
(26) Het recht om te zwijgen en het recht om zichzelf niet te belasten, moeten van toepassing zijn op vragen die verband houden met het strafbaar feit waarvan een persoon wordt verdacht of beschuldigd, en bijvoorbeeld niet op vragen betreffende de identificatie van een verdachte of beklaagde.