L'article 3 prévoit l'obligation, pour chaque Etat membre, d'adopter "les mesures nécessaires pour incriminer dans son droit interne, et sanctionner, les actes commis à bord de navires ou au moyen de quelque autre embarcation (...) et qui consistent à détenir en vue de les distribuer, de les transporter, de les transborder, de les stocker, de les vendre, de les fabriquer ou de les transformer, des stupéfiants ou des substances psychotropes".
In artikel 3 worden de lidstaten verplicht maatregelen te nemen "die nodig zijn om de volgende feiten, begaan aan boord van een schip of met enig ander vaartuig (...) strafbaar te stellen krachtens zijn nationale wetgeving en te bestraffen: bezit ten behoeve van distributie, vervoer, overlading, opslag, verkoop, vervaardiging of omzetting van verdovende middelen of psychotrope stoffen".