La preuve visée à l'alinéa 2 est fournie par des pièces probantes, dont au moins deux des pièces justificatives suivantes : 1° l'ordre de début des travaux ; 2° des documents opposables à propos de l'avancement des travaux, comme un journal des travaux ou des rapports de chantier ; 3° les états d'avancement acceptés ; 4° les factures et preuves de paiement ; 5 ° la preuve de l'acquisition du droit de propriété ou d'un droit réel ou de jouissance sur une infrastructure déjà existante.
Het bewijs, vermeld in het tweede lid, wordt geleverd door bewijskrachtige stukken waaronder minstens twee van de volgende bewijsstukken: 1° het bevel tot aanvang van de werken; 2° tegenstelbare documenten over de vordering van de werken, zoals een dagboek van de werken of werfverslagen; 3° aanvaarde vorderingsstaten; 4° facturen en betalingsbewijzen; 5° het bewijs van verkrijging van het eigendomsrecht of een zakelijk of genotsrecht op een al bestaande infrastructuur.