« Le fonctionnaire visé à l'article 4 peut, s'il existe des circonstances atténuantes, infliger une amende administrative inférieure aux montants minima visés aux articles 1 et 1bis, sans que l'amende puisse être inférieure à 40 % du minimum des montants visés aux articles précités ou, lorsqu'il s'agit des infractions prévues à l'article 1bis, 1°, a, sans que l'amende puisse être inférieure à 80 % du minimum du montant visé à cet article.
« De ambtenaar bedoeld bij artikel 4 kan, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, een administratieve geldboete onder de in de artikelen 1 en 1bis vermelde minimumbedragen opleggen zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het minimum van de bij voormelde artikelen bepaalde bedragen of, wanneer het de bij artikel 1bis, 1°, a, bedoelde overtredingen betreft, zonder dat de geldboete lager mag zijn dan 80 % van het minimum van het bij dit artikel bepaald bedrag.