Le législateur belge a transcrit
cette «restriction» dans notre droit fiscal interne en prévoyant à l'article 106, § 5, de l'arrêté d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992 que «la renonciation à la perception du précompte mobilier sur les dividendes dont le débiteur est une filiale belge et le bénéficiaire une société-mère étrangère d'un autre Etat membre ne s'applique pas lorsque la société-mère n'a pas conservé
pendant une période ininterrompue d'au moins un an au moment de l'att
...[+++]ribution des dividendes, une participation minimale de 25 % dans le capital de la société filiale».De Belgische wetgever heeft die «beperking» in onze fiscale wetgeving overgenomen en in artikel 106, § 5, van het besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaald dat het verzaken van de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot dividenden waarvan de schuldenaar een Belgische dochteronderneming is en de verkrijger een moederm
aatschappij uit een andere lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap, niet van toepassing is indien de moedermaatschappij, op het ogenblik van de toekenning van de dividenden, niet gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar een deelneming behouden hee
...[+++]ft van ten minste 25 % in het kapitaal van de dochteronderneming.