1. Chaque État Partie, conformément aux principes de son droit interne, prend les mesures nécessaires pour que la responsabilité d'une personne morale située sur son territoire ou constituée sous l'empire de sa législation soit engagée lorsqu'une personne responsable de la direction ou du contrôle de cette personne morale a, en cette qualité, commis une infraction visée à l'article 2.
1. Elke Staat die Partij is neemt, in overeenstemming met zijn nationale rechtsbeginselen, de noodzakelijke maatregelen om een op zijn grondgebied gevestigde of krachtens zijn wetten georganiseerde rechtspersoon aansprakelijk te stellen wanneer een persoon die verantwoordelijk is voor de leiding van of het toezicht op die rechtspersoon, in die hoedanigheid een in artikel 2 omschreven strafbaar feit heeft gepleegd.