3. Pour les situations visées à l'article 106, paragraphe 1, points b), d), e) et f), une instance est mise en place par la Commission à la demande d'un ordonnateur de la Commission ou d'une agence exécutive, ou une instance commune est mise en place à la demande d'une autre institution, d'un organe ou d'un organisme européen.
3. Ten behoeve van de in artikel 106, lid 1, onder b), d), e) en f), bedoelde situaties, wordt door de Commissie een instantie opgericht op verzoek van een ordonnateur van de Commissie of van een uitvoerend agentschap dan wel een gezamenlijke instantie op verzoek van andere instellingen, organen of Europese bureaus.