3. appuie les travaux de la Commission visant à obtenir pour l'Union le statut d'observateur au sein du Conseil de l'Arctique; rappelle le statut de l'Union et de ses États membres, qui ne sont pas observateurs, mais membres actifs d'autres organisations intéressant l'Arctique, telles que l'Organisation maritime internationale (OMI), et insiste sur la nécessité de recentre
r les activités des institutions de l'Union sur les domaines présentant un intérêt politique ou économique pour l'Union et ses États membres et, en particulier, de tenir compte des intérêts de l'Union et de ses États membres lors de la mise en œuvre, de la modification
...[+++] et de l'élaboration des programmes et des politiques de l'Union susceptibles d'avoir ou ayant déjà une incidence, positive donc, pour l'Arctique; 3. steunt het streven van de Commissie naar verkrijging van de waarnemersstatus in de Arctische Raad; herinnert aan de status van de EU en haar lidstaten, niet als waarnemers maar als actieve leden van andere organisaties die van belang zijn voor het noordpoolgebied, zoals de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), en benadrukt dat de
activiteiten van de EU-instellingen moeten worden toegesneden op de gebieden die van politiek of economisch belang zijn voor de EU en de lidstaten, en dat er met name rekening moet worden gehouden met de belangen van de EU en de lidstaten bij het toepassen, wijzigen en ontwikkelen van EU-programma's of
...[+++] ‑beleid dat het noordpoolgebied betreft of kan betreffen, en dus kan dienen;