« Art. 417. § 1. Le tribunal disciplinaire se prononce sur la recevabilité de la demande et sur la nécessité de désigner un magistrat instructeur dans le mois de sa saisine par l'autorité visée à l'article 412, § 1, ou par le ministère public, ou, dans le cas visé à l'article 413, § 1, alinéa 3, dans le mois suivant la transmission du rapport et des conclusions.
« Art. 417. § 1. De tuchtrechtbank spreekt zich uit over de ontvankelijkheid van het verzoek en over de noodzaak om een onderzoeksmagistraat aan te wijzen binnen een maand nadat de zaak bij haar aanhangig gemaakt is door de in artikel 412, § 1, bedoelde overheid of door het openbaar ministerie, of, in het in artikel 413, § 1, derde lid, bedoelde geval, binnen een maand na de verzending van het verslag en van de conclusies.