2. Sur la base de l'élément de la déclaration de révision qui habilite le constituant à réviser le titre II de la Constitution, en vue d'y insérer des dispositions nouvelles permettant d'assurer la protection des droits de l'homme et des libertés fondamentales, le constituant est compétent pour insérer dans la Constitution une disposition assurant la protection des droits de toute personne à l'intégrité physique et morale, dans la mesure où l'on admet que la préconstituante habilite le constituant à insérer les droits et libertés énumérés dans la convention et ses protocoles additionnels, tels qu'ils sont interprétés par la jurisprudence.
2. Op grond van het onderdeel van de herzieningsverklaring dat de grondwetgever machtigt om titel II van de Grondwet te herzien om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming moeten verzekeren van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, is de grondwetgever bevoegd om een bepaling in de Grondwet in te voegen die de bescherming van de rechten van ieder persoon fysieke en morele integriteit verzekert, in zoverre men aanneemt dat de preconstituante de grondwetgever machtigt om de rechten en vrijheden, opgesomd in het verdrag en de aanvullende protocollen, op te nemen zoals zij door de rechtspraak worden ingevuld.