Art. 48. § 1. Pour l'établissement du compte général, le Directeur général des services du budget et des finances ou tout membre du personnel de niveau 1 ou 2 désigné par lui prend, dans les délais respectueux des procédures décrites dans le décret du 20 décembre 2011, les dispositions nécessaires pour assurer le caractère définitif des enregistrements au moment de la clôture de l'exercice, interdisant ultérieurement toute modification ou suppression d'enregistrement, excepté les écritures de correction visées à l'article 36 du décret du 20 décembre 2011.
Art. 48. § 1. Voor het opmaken van de algemene rekening, stelt de directeur-generaal van de diensten voor de begroting en de financiën of ieder door hem aangewezen personeelslid van niveau 1 of 2, binnen de termijn die in overeenstemming is met de in het decreet van 20 december 2011 beschreven procedures, de bepalingen vast die noodzakelijk zijn om de boekingen op het ogenblik van de afsluiting van het boekjaar definitief te maken, waarbij elke wijziging of afschaffing van een boeking, behalve de verbeteringsinschrijvingen bedoeld in artikel 36 van het decreet van 20 december 2011, onmogelijk wordt gemaakt.