14. constate que les fonctionnaires du gouvernement chargés de délivrer les autorisations d'exportation nationales sont consultés plus régulièrement, et devr
aient continuer à l'être, lors des réunions du groupe COARM, en coopération avec le groupe de travail du Conseil sur les droits de l'homme (COHOM), puisqu'ils jouent un rôle essentiel dans l'application de la position commune et peuvent contribuer à accroître la qualité des échanges d'informations; estime en outre que les organisations de la société civile qui traitent du contrôle des exportations d'armements ainsi que
les autres parties intéressées ...[+++] devraient être consultées;
14. merkt op dat de overheidsambtenaren die bevoegd zijn voor de afgifte van de nationale uitvoervergunningen regelmatiger geraadpleegd worden en moeten worden op de vergaderingen van de Groep COARM, in samenwerking met de Werkgroep mensenrechten van de Raad (COHOM), omdat zij een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van het gemeenschappelijk standpunt leveren en kunnen bijdragen tot een hogere kwaliteit van de uitgewisselde gegevens; is bovendien van mening dat de raadplegingen moeten worden uitgebreid naar ngo’s en andere belanghebbenden die zich bezighouden met de controle van de wapenuitvoer;