61. souligne que, malgré le taux de chômage élevé des jeunes dans certains États membres et les emplois non pourvus dans d'autres, la mobilité de la main-d'œuvre à l'intérieur de l'Union reste limitée; rappelle, dès lors, l'importance de la mobilité des travailleurs pour la compétitivité du marché du travail et souligne la nécessité de réduire les barrières culturelles et linguistiques susceptibles de l'entraver, en donnant aux chômeurs des cours de langues et des formations adaptées à chaque secteur;
61. wijst erop dat, ondanks het feit dat sommige lidstaten te kampen hebben met hoge jeugdwerkloosheidscijfers en andere lidstaten met niet-ingevulde vacatures, de arbeidsmobiliteit binnen de EU internationaal gezien laag blijft; wijst derhalve eens te meer op het belang van de mobiliteit van werknemers voor een concurrerende arbeidsmarkt en benadrukt het belang om de taalkundige en culturele barrières te verminderen die waarschijnlijk een beperking vormen voor deze mobiliteit, door sectorspecifieke taalcursussen en -trainingen op te zetten voor interculturele communicatie voor werklozen;