L'article 261, alinéa 3, CIR 92 ajouté par l'article 51 de la loi relative aux sûretés financières prévoit par ailleurs, par dérogation à l'alinéa précédent, que c'est le gestionnaire du système centralisé agréé de prêts d'instruments financiers qui est le redevable du précompte mobilier sur les intérêts de prêts d'instruments financiers et les revenus visés à l'article 90, 11°, CIR 92 qui sont payés en exécution d'un prêt portant sur des instruments financiers, conclu et intégralement liquidé par le biais d'un système centralisé de prêts d'instruments financiers.
Artikel 261, derde lid, WIB 92, ingevoegd bij artikel 51 van de wet betreffende financiële zekerheden, bepaalt overigens, in afwijking van het vorige lid, dat het de beheerder van het erkend gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten is die de schuldenaar is van de roerende voorheffing op de interest van leningen van financiële instrumenten en de inkomsten vermeld in artikel 90, 11°, WIB 92 betaald in uitvoering van een lening met betrekking tot financiële instrumenten gesloten en integraal vereffend door tussenkomst van een gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten.