Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, après
en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 23 mars 2015 en cause de C.N. contre O.V., en présence de N. V. D.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 15 avril 2015, le Tribunal de première instance d'Anvers, division Anvers, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 329bis, § 2, alinéa 3, in fine, du Code civil viole-t-il l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution en ce que cet article disp
ose que le ...[+++] tribunal peut refuser la reconnaissance si elle est ' manifestement contraire à l'intérêt de l'enfant ', dans l'interprétation selon laquelle il n'autorise le juge qu'à opérer un contrôle marginal de l'intérêt de l'enfant ?Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 23 maart 2015 in zake C.N. tegen O.V., in aanwezigheid van N. V. D.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 april 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 329bis § 2, derde lid in fine van het Burgerlijk Wetboek artikel 22bis, vierde lid van de Grondwet, waar dit artikel stelt dat de rechtbank de erkenning kan weigeren als ze ' kennelijk strijdig is met
de belange ...[+++]n van het kind ', indien het aldus wordt uitgelegd dat het de rechter slechts een marginale toetsing van het belang van het kind toestaat ?