3. Veiller à ce que les décisions prises à Hong-Kong débouchent sur une meilleure répartition géographique des gains de l'échange (entre 1990 et 1999, l'Asie orientale a augmenté sa part du marché mondial de 4 %, pour atteindre un peu moins de 10 % du total. À l'inverse, la part du marché mondial détenue par l'Afrique subsaharienne a reculé d'un quart, pour ne représenter seulement que 1,3 % du commerce mondial.
3. Erop toezien dat de beslissingen die in Hongkong zijn genomen, uitmonden in een betere geografische spreiding van de handelswinsten (tussen 1990 en 1999 heeft Oost-Azië zijn aandeel in de wereldmarkt met 4 % verhoogd en vertegenwoordigde het ongeveer 10 % van de totale wereldhandel. Het aandeel van Subsaharaans Afrika in de wereldhandel is daarentegen met een vierde gedaald en maakt bijgevolg slechts 1,3 % van de wereldhandel uit.