Pareille situation, consistant d'une certaine manière pour le CPAS à décider d'intervenir en fonction du profit escompté de ce qui est qualifié d'investissement, semble de nature à exclure l'application de la théorie de l'enrichissement sans cause, l'existence d'un aléa, d'une volonté de spéculer, consistant déjà en une cause (Voy. S. Stijns, D. Van Gerven et P. Wery, « Chronique de jurisprudence — Les obligations: les sources (1985-1995) », J.T., 1996, p. 700, n 29, P. Van Ommeslaghe, op. cit., p. 187/417).
Een gelijkaardige situatie, waarin het OCMW in zekere zin beslist om op te treden op basis van het vermeende voordeel van wat als een investering wordt beschouwd, lijkt de toepassing van de theorie van de verrijking zonder oorzaak, het toeval, een wil om te speculeren uit te sluiten, wat al een oorzaak vormt (Zie S. Stijns, D. Van Gerven en P. Wery, « Chronique de jurisprudence — Les obligations : les sources (1985-1995) », J.T., 1996, blz. 700, nr. 29, P. Van Ommeslaghe, op. cit., p. 187/417).