D'après lui, des considérations non économiques telles que les objectifs régionaux ou les raisons de politique industrielle, qu'un investisseur opérant dans une économie de marché n'accepterait pas, ne peuvent entrer en ligne de compte en conjonction avec un prix inférieur, mais permettraient plutôt de déduire l'existence d'une aide d'État (117).
Volgens klager nr. 3 mogen niet-economische overwegingen, zoals regionale doelstellingen of redenen in verband met het industriebeleid, die voor een investeerder in een markteconomie onaanvaardbaar zouden zijn, niet in aanmerking worden genomen bij een lager bod. Dergelijke overwegingen lijken eerder de indruk te wekken dat er sprake is van staatssteun (117).