Dans son arrêt du 11 juin 2015, la Cour constitutionnelle répond clairement à la question préjudicielle qu'interprété en ce sens que le défaut de production d'un certificat médical circonstancié joint à la requête entraîne l'irrecevabilité de la demande visant à autoriser la personne protégée à disposer de ses biens par donations ou par testaments et ne peut être couvert par une expertise médicale ordonnée par le juge de paix, l'article 488bis, h), § 2, alinéa 6, combiné avec l'article 488bis, b), § 6, du Code civil, viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
Het Grondwettelijk Hof antwoordt in zijn arrest van 11 juni 2015 duidelijk op de prejudiciële vraag dat artikel 488bis, h), § 2, zesde lid, in samenhang gelezen met artikel 488bis, b), § 6, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 1
1 van de Grondwet schendt, in de interpretatie dat de ontstentenis van overlegging van een omstandige geneeskundige verklaring gevoegd bij het verzoekschrift leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de vordering tot machtiging van de beschermde persoon om over zijn goederen te beschikken bij schenking of bij testament en dit niet kan worden gedekt door een door de vrederechter bevolen medisch deskundigenond
...[+++]erzoek.