Le juge a quo demande si la disposition en cause viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle ne prévoit pas, entre la catégorie « personne cohabitant avec une ou plusieurs personnes » et la catégorie « personne isolée », une catégorie de bénéficiaires du revenu d'intégration dont la situation de fait est pour moitié celle d'une personne isolée et pour moitié celle d'une personne cohabitante (première question préjudicielle) ou une catégorie qui se rapproche d'une telle situation (seconde question préjudicielle).
De verwijzende rechter vraagt of de in het geding zijnde bepaling strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij, tussen de categorie « persoon die met één of meerdere personen samenwoont » en de categorie « alleenstaande persoon », niet voorziet in een categorie van rechthebbenden op een leefloon, van wie de feitelijke situatie voor de helft die van een alleenstaande en voor de helft die van een samenwonende is (eerste prejudiciële vraag), of in een categorie die zulk een situatie benadert (tweede prejudiciële vraag).