Aux fins du premier alinéa, par «jeune agriculteur qui commence à exercer une activité agricole», on entend tout agriculteur répondant aux conditions fixées à l’article 36, paragraphe 2, n’ayant jamais exercé d’activité agricole en son nom et à son propre compte ou n’ayant pas eu le contrôle d’une personne morale exerçant une activité agricole au cours des cinq années qui ont précédé le lancement de la nouvelle activité agricole.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder „jonge landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen” verstaan: landbouwers in de zin van artikel 36, lid 2, die in de vijf jaar voorafgaand aan het opstarten van de nieuwe landbouwactiviteiten geen landbouwactiviteiten hebben verricht in eigen naam en voor eigen risico en evenmin de controle hebben gehad over een rechtspersoon die landbouwactiviteiten uitoefende.