L'objectif d'éviter l'insécurité juridique pourrait, selon la Cour constitutionnelle, être réalisé aussi sûrement si le délai commençait à courir le jour où le destinataire a pu, en toute vraisemblance, en prendre connaissance, c'est-à-dire le troisième jour ouvrable après le dépôt de l'avertissement-extrait de rôle à La Poste, sauf preuve contraire apportée par le destinataire (voir l'article 53bis, 2° actuel du Code judiciaire).
De doelstelling om rechtsonzekerheid te vermijden zou, volgens het Grondwettelijk Hof, evengoed kunnen worden bereikt indien de termijn zou ingaan op de dag waarop de geadresseerde, naar alle waarschijnlijkheid, kennis ervan heeft kunnen nemen, dit wil zeggen de derde werkdag volgend op die waarop het aanslagbiljet aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst (zie: huidig artikel 53bis, 2° van het Gerechtelijk Wetboek).