Traduction de «janvier 1991 peuvent » (Français → Néerlandais) :

7 DECEMBRE 2015. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 6 juillet 1998 relatif à l'émission de bons du Trésor Le Ministre des Finances, Vu la loi du 2 janvier 1991 relative au marché des titres de la dette publique et aux instruments de la politique monétaire, chapitre I , modifié par les lois des 4 avril 1995, 15 juillet 1998, 15 décembre 2004, 14 décembre 2005 et 25 avril 2014; Vu la loi du 22 juillet 1991 relative aux billets de trésorerie et aux certificats de dépôts; Vu la loi du 6 août 1993 relative aux opérations sur certaines valeurs mobilières, les articles 2 et 16, 1° ; Vu la loi du 19 décembre 2014 contenant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2015, l'article 8, § 1 , 1° ; Vu l'arrêté royal du 23 janvier 1991 relatif aux titres de la dette de l'Etat, modifié par les arrêtés royaux des 22 juillet 1991, 10 février 1993, 26 novembre 1998, 5 mars 2006, 26 avril 2007, 31 mai 2009 et 18 juin 2014; Vu l'arrêté royal du 14 octobre 1991 relatif aux billets de trésorerie et aux certificats de dépôts, article 3, modifié par l'arrêté royal du 12 août 1994; Vu l'arrêté royal du 14 juin 1994 fixant les règles applicables au maintien en compte de titres dématérialisés libellés en monnaies étrangères ou en unités de compte, modifié par les arrêtés royaux des 26 novembre 1998, 28 avril 1999, 20 décembre 2000, 5 décembre 2011 et 19 septembre 2014; Vu l'arrêté ministériel du 6 juillet 1998 relatif à l'émission de bons du Trésor, Arrête : Article 1 . A l'article 1 de l'arrêté ministériel du 6 juillet 1998 relatif à l'émission de bons du Trésor, les modifications suivantes sont apportées : 1° le paragraphe 1 , alinéa 2 est abrogé; 2° le paragraphe 2, alinéa 1 est remplacé par ce qui suit : « Les émissions peuvent se faire tant en euro qu'en autres unités monétaires».
7 DECEMBER 2015. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 juli 1998 betreffende de uitgifte van Schatkistbons De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, hoofdstuk I, gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995, 15 juli 1998, 15 december 2004, 14 december 2005 en 25 april 2014; Gelet op de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen; Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, artikelen 2 en 16, 1° ; Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2015, artikel 8, § 1, 1° ; Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 1991, 10 februari 1993, 26 november 1998, 5 maart 2006, 26 april 2007, 31 mei 2009 en 18 juni 2014; Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, artikel 3, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994; Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 november 1998, 28 april 1999, 20 december 2000, 5 december 2011 en 19 september 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 6 juli 1998 betreffende de uitgifte van Schatkistbons, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 6 juli 1998 betreffende de uitgifte van Schatkistbons worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, tweede lid wordt opgeheven; 2° paragraaf 2, eerste lid wordt vervangen als volgt : "De uitgifte kan zowel in euro als in een andere munteenheid gebeuren".

L'article 94, 9º, de la loi précitée dispose que le Roi détermine quelles sociétés, constituées après le 1 janvier 1991, peuvent être exonérées, pendant les trois premières années après leur constitution, de l'obligation de cotisation prévue en vertu de ce chapitre et sous quelles conditions elles peuvent invoquer cette exonération.
Het artikel 94, 9º, van voornoemde wet bepaalt dat de Koning bepaalt welke vennootschappen, opgericht na 1 januari 1991, gedurende de eerste drie jaar na hun oprichting kunnen vrijgesteld worden van de krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk ingevoerde bijdrageplicht en onder welke voorwaarden ze zich op deze vrijstelling kunnen beroepen.

L'article 4, § 1 de l'arrêté royal du 11 décembre 1990 prévoit toutefois un régime transitoire (partiel), stipulant que les dispositions de cet arrêt sont applicables aux pensions qui peuvent prendre cours effectivement et au plus tôt le 1 janvier 1991 et pour lesquelles une demande de régularisation des périodes d'études a été introduite après le 31 décembre 1990 (moyennant le paiement de la cotisation nouvellement fixée).
In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 11 december 1990 is echter evenwel een (gedeeltelijke) overgangsregeling voorzien, en waarin gesteld wordt dat de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn op de pensioenen die daadwerkelijk en ten vroegste voor het eerst op 1 januari 1991 kunnen ingaan, en waarvoor een aanvraag tot regularisatie van de studieperioden werd ingedien na 31 december 1990 (mits het betalen van de nieuw vastgestelde bijdrage).

« Art. 7. Les sociétés de personnes inscrites (comme entreprise commerciale dans la Banque-Carrefour des Entreprises) et créées après le 1 janvier 1991 peuvent être exonérées de l'obligation de cotiser pendant les trois premières années (à compter de l'année de leur création).
« Art. 7. De personenvennootschappen, die ingeschreven zijn (als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen) en opgericht zijn na 1 januari 1991, kunnen, gedurende de eerste drie jaar (te rekenen vanaf het jaar van hun oprichting), worden vrijgesteld van de bijdrageplicht.

— Les sociétés de personnes inscrites comme entreprise commerciale dans la Banque-Carrefour des Entreprises et créées après le 1 janvier 1991 peuvent être exonérées de l'obligation de cotiser pendant les trois premières années à compter de l'année de leur création.
— De personenvennootschappen, die ingeschreven zijn als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen en opgericht zijn na 1 januari 1991, kunnen, gedurende de eerste drie jaar te rekenen vanaf het jaar van hun oprichting, worden vrijgesteld van de bijdrageplicht.

Les arrêtés pris en exécution du paragraphe 1 peuvent modifier, compléter, remplacer ou abroger les dispositions légales en vigueur, en particulier la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique, la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, la loi du 2 janvier 1991 relative au marché des titres de la dette publique et aux instruments de la politique monétaire, la loi du 22 juillet 1991 relative aux billets de trésorerie et aux certificats de dépôt, le Livre VIII, Titre III, chapitre II, section III, du code des sociétés, l'arrêté royal n° 62 relatif au dépôt d'instruments financiers fongibles et à la liquidation d'opérations sur ces instruments, coordonné par l'arrêté royal du 27 janvier 2004 et la loi du 28 avril 1999 visant à transposer la Directive 98/26/CE du 19 mai 1998 concernant le caractère définitif du règlement dans les systèmes de paiement et de règlement des opérations sur titres.
De in uitvoering van paragraaf 1 genomen besluiten kunnen de geldende wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen; dit geldt in het bijzonder voor de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, Boek VIII, Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling III van het Wetboek van Vennootschappen, het koninklijk besluit nr. 62 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2004, en de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.

En outre, seules les entreprises familiales d'élevage de bétail peuvent être indemnisées en guise de compensation pour cette interdiction (article 15, 5, du décret du 23 janvier 1991, remplacé par l'article 13 du décret du 20 décembre 1995, et article 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 décembre 1995 fixant les indemnités pour les années 1996 et 1997, en exécution de l'article 15, 9, du décret du 23 janvier 1991);
Bovendien kunnen enkel gezinsveeteeltbedrijven als compensatie voor dat verbod vergoed worden (artikel 15, 5, van het decreet van 23 januari 1991, vervangen bij artikel 13 van het decreet van 20 december 1995, en artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 1995 tot vaststelling van de vergoedingen, voor de jaren 1996 en 1997, ter uitvoering van artikel 15, 9, van het decreet van 23 januari 1991);

c) Les États membres qui, aux termes de l'article 12 paragraphe 3, seront obligés d'augmenter de plus de 2 % leur taux normal en vigueur au 1er janvier 1991, peuvent appliquer un taux réduit inférieur au minimum fixé à l'article 12 paragraphe 3 pour ce qui concerne le taux réduit applicable aux livraisons de biens et aux prestations de services des catégories visées à l'annexe H. En outre, ces États membres peuvent appliquer un tel taux à la restauration, aux vêtements et chaussures pour enfants et au logement.
c) De Lid-Staten die uit hoofde van artikel 12, lid 3, verplicht zijn hun op 1 januari 1991 geldende normale tarief met meer dan 2 % te verhogen, kunnen voor goederen en diensten bedoeld in bijlage H, een verlaagd tarief toepassen dat onder het in artikel 12, lid 3, bepaalde minimum ligt. Voorts kunnen deze Lid-Staten een dergelijk tarief hanteren voor restauratie, kinderkleding en -schoeisel en huisvesting.

a) Les exonérations avec remboursement de la taxe payée au stade antérieur et les taux réduits inférieurs au taux minimal fixé à l'article 12 paragraphe 3 en matière de taux réduits, qui étaient applicables au 1er janvier 1991 et qui sont en conformité avec la législation communautaire et qui répondent aux critères visés à l'article 17 dernier tiret de la deuxième directive du 11 avril 1967, peuvent être maintenues.
a) De op 1 januari 1991 bestaande vrijstellingen met teruggaaf van voorbelasting en verlaagde tarieven die onder het in artikel 12, lid 3, gestelde minimum voor de verlaagde tarieven liggen, die in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht en die voldoen aan de voorwaarden in het laatste streepje van artikel 17 van de Tweede richtlijn van 11 april 1967, kunnen worden gehandhaafd.

Seuls les Etats membres qui, au 1er janvier 1991, appliquaient un tarif réduit pour l'activité de restauration peuvent continuer, provisoirement, à appliquer un tarif réduit.
Enkel lidstaten die op 1 januari 1991 een verlaagd tarief voor restaurantverrichtingen toepasten, kunnen voorlopig een verlaagd tarief blijven toepassen.