Considérant que la Commission Centrale pour la navigation du Rhin a, par la Résolution 1996-I-31, adopté le 25 avril 1996 le nouveau Règlement relatif à la délivrance des patentes du Rhin; que, conformément à la Résolution 1996-II-20 du 28 novembre 1996, une nouvelle rédaction partielle fût adoptée; que les deux Résolutions prévoient qu'elles entrent en v
igueur en date du 1 janvier 1998; qu'en conséquence les conditions d'attribution, leur application géographique ainsi que la forme des patentes du Rhin sont profondément modifiées par rapport au régime prévu dans la Résolution n° 25 du 14 mai 1975 de la Commission
...[+++] Centrale pour la navigation du Rhin, telle qu'approuvée par l'arrêté royal du 3 juin 1976 approuvant le nouveau texte du Règlement relatif à la délivrance des patentes de batelier du Rhin; que dès lors depuis le 1 janvier 1998 le nouveau régime des Patentes du Rhin pour les Gouvernements riverains est entré en vigueur pour la Belgique et que des dispositions uniformes concernant l'attribution, leur application géographique et le modèle des nouvelles patentes s'avèrent nécessaires pour éviter que d'une part les patentes délivrées par la Belgique ne soient pas reconnues dans les Etats riverains du Rhin et d'autre part que les patentes délivrées par les Etats riverains du Rhin ne soient pas reconnues en Belgique; que, dès lors, il importe d'urgence, et d'incorporer dans le droit interne les dispositions des Résolutions 1996-I-31 et 1996-II-20 de la Commission Centrale pour la navigation du Rhin et d'abroger les dispositions obsolètes adoptées par la Résolution n° 25 du 14 mai 1975 de la Commission Centrale pour la navigation du Rhin, figurant dans l'arrêté royal du 3 juin 1976 approuvant le nouveau texte du Règlement relatif à la délivrance des patentes de batelier du Rhin; Overwegende dat de Centrale Commissie voor de Rijnvaart op 25 april 1996 het nieuwe Reglement betreffende het verlenen van Rijnschipperspatenten in de vorm van Resolutie 1996-I-31 heeft aangenomen; dat bij Resolutie 1996-II-20 van 28 november 1996 daarvan een gedeeltelijk nieuwe redactie werd aangenomen; dat beide Resoluties voorzien dat ze in werking
treden op 1 januari 1998; dat daardoor zowel de voorwaarden tot het verkrijgen van de geografische toepasselijkheid, als de vorm van het Rijnschipperspatent grondig werden gewijzigd in vergelijking met het stelsel zoals voorzien in Resolutie nr. 25 van 14 mei 1975 van de Centrale Commiss
...[+++]ie voor de Rijnvaart, zoals goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1976 houdende goedkeuring van de nieuwe tekst van het Reglement betreffende het verlenen van Rijnschipperspatenten; dat bijgevolg vanaf 1 januari 1998 het nieuw stelsel van de Rijnschipperspatenten voor de betrokken oeverstaten in België in werking is getreden en dat een eenvormige regeling voor het afleveren, van de geografische toepasselijkheid en het model van die nieuwe patenten noodzakelijk is om te vermijden dat enerzijds de patenten afgeleverd door België, door de oeverstaten van de Rijn niet zouden worden erkend, en anderzijds, de patenten afgeleverd door de oeverstaten in België niet kunnen worden erkend; dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is de bepalingen van Resolutie 1996-I-31 en deze van 1996-II-20 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart in de interne rechtsorde op te nemen en de verouderde bepalingen vervat in het koninklijk besluit van 3 juni 1976 houdende goedkeuring van de nieuwe tekst van het Reglement betreffende het verlenen van Rijnschippespatenten aangenomen bij resolutie nr. 25 van 14 mei 1975 van de Centrale Commissie van de Rijnvaart op te heffen;