L'article 30, paragraphe 5, point d), correspond à l'article 31 de la Convention relative aux droits de l'enfant, lequel reconnaît à l'enfant le droit de se livrer au jeu, élément fondamental de l'épanouissement et de la socialisation de l'enfant, de l'apprentissage de la langue, de la coordination physique et de l'adresse.
Punt d van dit artikel is afgestemd op artikel 31 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit artikel erkent het recht van het kind om te spelen, wat een wezenlijk aspect is van de ontplooiing en de socialisatie van het kind, het aanleren van de taal, het fysieke coördinatievermogen en de behendigheid.