Les articles 1231-8 et 1231-37 instaurent un délai d'un mois pour le jugement d'aptitude tant en matière d'adoption interne qu'en matière d'adoption internationale: dès le moment où il dispose de l'enquête sociale et après avoir entendu les candidats à l'adoption, le juge de la jeunesse devrait pouvoir se prononcer dans les 30 jours sur la capacité à adopter des candidats.
De artikelen 1231-8 en 1231-37 leggen een termijn van een maand op voor het geschiktheidsvonnis, zowel bij binnenlandse adoptie als bij interlandelijke adoptie : zodra de jeugdrechter over het maatschappelijk onderzoek beschikt en de kandidaat-adoptanten heeft gehoord, zou hij zich binnen een termijn van 30 dagen moeten kunnen uitspreken over de bekwaamheid van de kandidaten om te adopteren.