Aux termes de l'article 52 de la loi relative à la protection de la jeunesse, tel qu'il a été modifié en 1994, un mineur ayant fait l'objet d'une mesure de placement provisoire peut se voir imposer une interdiction de communiquer librement avec des personnes nommément désignées, et ce pour un délai renouvelable de trente jours au plus.
Luidens artikel 52 van de wet op de jeugdbescherming, zoals die in 1994 is gewijzigd, kan aan voorlopig geplaatste minderjarigen een verbod van vrij verkeer worden opgelegd, dat betrekking heeft op bepaalde met naam te vermelden personen, en dat voor een maand geldt, al kan die termijn worden verlengd.